Nieuwe uitleg OZB: wat betekent dit voor huiseigenaren in Hollands Kroon?

De gemeenteraad van Hollands Kroon vroeg het college recent om een duidelijke uitleg over de manier waarop de Onroerendezaakbelasting (OZB) wordt berekend. Het college heeft dit nu in een memo aan de gemeenteraad toegelicht. Vooral de jaarlijkse aanpassing van de tarieven, de rol van nieuwbouw en de gevolgen voor inwoners zorgden voor vragen bij de gemeenteraad.

Tot 2023 werkte Hollands Kroon volgens het college met een systeem waarbij elk jaar een vast bedrag aan OZB-opbrengst werd begroot. Op dat bedrag werd een door de gemeenteraad vastgestelde index toegepast, bijvoorbeeld 2 procent per jaar. Vervolgens werd dit bedrag verdeeld over de totale waarde van alle panden in de gemeente.

Als de WOZ-waarde van woningen steeg, daalde het tarief, want de totale opbrengst was leidend. Als de waarde daalde, ging het tarief omhoog. Voor woningeigenaren betekende dit dat de OZB-aanslag niet één op één meebewoog met hun woningwaarde, maar vooral met de totale opbrengst die de gemeente nodig had. Nieuwbouw speelde hierbij toen nog geen rol.

Nieuwe aanpak vanaf 2024
Vanaf 2024 is die systematiek veranderd. Eerst wordt nu de index toegepast op de bestaande voorraad woningen en bedrijven. Daarna worden de nieuwgebouwde panden toegevoegd. Voor huiseigenaren betekent dit dat nieuwbouw in de gemeente nu wél meetelt. Doordat er meer woningen bijkomen, stijgt de totale OZB-opbrengst. Dit is volgens de gemeente eerlijker, omdat nieuwbouw ook zorgt voor extra gemeentelijke kosten, zoals wegen en voorzieningen. In de praktijk kan dit leiden tot iets hogere lasten dan voorheen, maar de stijging wordt nu wel verdeeld over alle woningeigenaren.

De ozb-opbrengst hangt ook samen met de algemene uitkering van het Rijk. Het Rijk gaat ervan uit dat gemeenten geld kunnen ophalen via de OZB en kort daarom de uitkering van de gemeente.

In 2025 hanteert Hollands Kroon voor woningen een tarief van 0,000880. Dat betekent: voor een woning van €250.000 is de aanslag ongeveer €220 per jaar en voor een woning van €400.000 komt dit neer op zo’n €352 per jaar.

Dit bedrag gaat volledig naar de gemeente. Tegelijkertijd trekt het Rijk voor deze woningen een deel van de algemene uitkering af. Voor een woning van €400.000 is dat ongeveer €292. Per saldo ontvangt de gemeente in het voorstaande voorbeeld dus maar een klein verschil meer (60 euro) dan het Rijk aftrekt.

Meer woningen is minder kosten
Voor bestaande huiseigenaren verandert de manier waarop de OZB wordt berekend niet radicaal, maar de opbrengst van nieuwbouw telt nu wel mee. Dit kan de OZB-opbrengst licht verhogen en dus per belastingplichtige verlagen, want meer mensen dragen nu bij aan de begrote totaalopbrengst. Belangrijk om hierbij te weten, de OZB stijgt niet automatisch mee met de waarde van een woning. Het gaat om de totale begroting en de manier waarop die over alle woningen wordt verdeeld.