Gemeente zoekt nieuwe initiatieven om kinderen met een onderwijsachterstand te helpen
Den Helder – De gemeente krijgt ieder jaar geld van het Rijk om kinderen met een onderwijsachterstand te helpen, zodat alle in Nederland wonende kinderen optimaal kunnen profiteren van het Nederlandse onderwijs. Op dit moment wordt die uitkering niet volledig benut, waardoor jaarlijks veel geld verloren gaat. Dat bedrag moet de gemeente dan weer terugstorten naar het Rijk.
Onderdeel van het Rijks-onderwijsachterstandenbeleid is de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). De VVE is bedoeld om peuters met een risico op een achterstand beter voor te bereiden op de basisschool en er voor te zorgen dat kleuters zonder achterstand naar groep 3 kunnen. Wethouder Pieter Kos vertelde de raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling maandagavond dat Den Helder elk jaar een flink bedrag terugstort naar het Rijk voor niet ingezette VVE-middelen, omdat het aantal kinderen dat werd bereikt lager was dan verwacht.
Kos had daarna echter een positieve mededeling. “Wij hebben bij het ministerie en duo bepleit dat je meerdere soorten interventies zou moeten mogen doen met dit geld dan alleen maar VVE. Inmiddels hebben we toestemming gekregen om een deel van het geld niet terug te storten, maar breder in te zetten.” Kos gaat ervan uit dat de gemeente die ruimte de komende jaren ook zal krijgen. Het gaat om een bedrag van ongeveer € 1 miljoen per jaar, waar de gemeente nieuwe interventies mee kan bedenken die ten goede komen aan het doel: onderwijsachterstand bij kinderen verhelpen.
Aan de besteding van dit geld zitten wel strikte voorwaarden verbonden. De gemeente moet bewijzen dat het geld daadwerkelijk aan dat doel wordt besteed. In de praktijk betekent dit dat voor elke uitgave, bijvoorbeeld aan een gezin, school of wijk, moet worden aangegeven welk percentage ten goede komt aan het individu. “Als de gemeente het geld daar niet aan uitgeeft of dat niet goed weet te motiveren, moeten ze het terugstorten”, aldus wethouder Kos. Hij nodigt de raad daarom uit om mee te denken over nieuwe initiatieven om kansengelijkheid en taalontwikkeling van kinderen te bevorderen.