College Den Helder: verantwoordelijkheid opruimen hondenpoep ligt bij de baasjes

Den Helder – Het college van de gemeente Den Helder heeft antwoord gegeven op vragen van de fractie Behoorlijk Bestuur over de aanpak van hondenpoep in de stad. Hoewel er intensief gehandhaafd wordt op het naleven van de regels in het hondenbeleid van de gemeente, ligt de verantwoordelijkheid voor het opruimen van hondenpoep volledig bij de hondeneigenaren, zegt het college.

In de afgelopen twee jaar voerde de gemeente ruim zeshonderd controles uit, wat resulteerde in 128 waarschuwingen en dertien boetes voor overtredingen als het niet opruimen van hondenpoep en het niet aanlijnen van honden. Verder worden vanuit handhaving en wijkbeheer jaarlijks speciale projecten uitgevoerd op diverse hotspots. Daarbij worden plaatsen waar veel hondenpoep ligt schoongemaakt en wordt er voor een periode extra toezicht gehouden. Ook wordt dan preventief met hondenbezitters gesproken en deelt de gemeente opruimmiddelen uit.

Behoorlijk Bestuur vroeg zich af waarom de gemeente niet meer actie onderneemt door hondenpoep zelf op te ruimen. “Waarom wordt er niet gezocht naar een structurele oplossing, zoals het inzetten van een poepzuiger? In de gemeente Purmerend wordt daarmee jaarlijks 38.000 kilo hondenpoep opgeruimd”, stelt BB. Het college reageert dat de gemeente niet van plan is om structureel hondenpoep op te ruimen. “Volgens onze APV is het verplicht dat hondeneigenaren overal zelf de uitwerpselen van hun hond opruimen. De verantwoordelijkheid voor het netjes opruimen van hondenpoep ligt dus bij de baasjes”, aldus B&W.

In 2020 maakte de gemeente Den Helder eenmalig gebruik van een poepzuiger, om daarna met een ‘schone lei’ verder te kunnen. Het college ziet het vaker inzetten van een poepzuiger niet als oplossing voor het probleem. “Dat leidt tot sterk verminderde aandacht van de verantwoordelijken voor het zelf opruimen”, zeggen burgemeester en wethouders. Daarnaast is het uurtarief voor de inzet van een dergelijke machine veertig euro en de aanschafkosten zijn € 50.000,-. Daar is volgens het college momenteel geen geld voor.