Opinie: steeds minder bussen, maar vroeger keert nooit meer terug

Haarlem – Omdat het ‘Definitief Vervoerplan Noord-Holland Noord’ afgelopen zomer is ingegaan zijn er regelmatig afkeurende geluiden te horen over buslijnen die veranderen of zelfs opgeheven worden, omdat ze niet meer voldoen aan de vervoersvraag ofwel het aantal reizigers.

De provincie Noord-Holland is opdrachtgever voor heel Noord-Holland buiten ‘groot Amsterdam’, waarbij openbaar vervoer (ov) op regionaal niveau simpelweg niet kostendekkend is. Jaarlijks moet de provincie hier ruim zestig miljoen euro op toeleggen.

Het OV heeft echter een belangrijke functie voor het bieden van bereikbaarheid voor mensen die ervan afhankelijk zijn. Ook verdwijnen er steeds meer voorzieningen in kleinere kernen en niet-stedelijke gebieden. Bewoners zullen soms verder moeten reizen naar voorzieningen in grotere kernen of steden als Den Helder en Schagen. Tegelijkertijd staat ook de betaalbaarheid van het openbaar vervoer voor de reiziger en de provincie onder druk.

Niet kostendekkend
Voor Noord-Holland Noord zijn de vervoerskosten uiteindelijk iets meer dan 40 miljoen euro, waarvan ongeveer een kwart uit verkochte kaartjes van reizigers komt, nog eens 5 miljoen uit de studenten ov-kaart en de rest (26 miljoen) is exploitatiesubsidie van de provincie. De kostendekkingsgraad in Noord-Holland Noord is daarmee slechts 37 procent tegenover bijvoorbeeld 57 procent in de regio Haarlem-IJmond. Dat heeft alles met het kleine aantal reizigers in onze regio te maken.

Achteruitgang in de bewegingsvrijheid voelt altijd vervelend of oneerlijk. Toch is het niet nieuw. Buiten enkele grotere woonkernen in Hollands Kroon om is al vele jaren nauwelijks nog openbaar vervoer opgenomen in de concessie van de provincie. In de kleine dorpjes, lintbebouwingen en gehuchten van het dunbevolkte Hollands Kroon zijn ze er al langer aan gewend dat het OV niet meer voor de deur stopt en hebben ze oplossingen gevonden met buurtbussen. Ook daar wonen veel ouderen die wel eens naar het ziekenhuis moeten of simpelweg boodschappen moeten doen, terwijl er gewoon geen buurtwinkel meer is. Een oudere uit bijvoorbeeld Kreileroord of de Haukes heeft niet de luxe om slechts 500 meter te lopen naar een bushalte om toch naar voorzieningen te kunnen komen. Daarom is dit door de gemeenschap opgepakt. Door groepen vrijwilligers, in door de provincie of gemeente ter beschikking gestelde buurt,- of belbussen, organiseren zij samen een kleine dienstregeling richting iets grotere woonkernen met nog wel enkele faciliteiten.

Toekomst
De provincie verdeelt de schaarste in samenspraak met Connexxion en de regio zo goed mogelijk op basis van betaalbaarheid en reizigersaantallen. Dat is niet eenvoudig, omdat je overal en altijd bij elke wijziging wel een groepje mensen raakt die er op achteruit gaan. Daarom is de provincie bezig met de ‘visie publieke mobiliteit’. Juist de bereikbaarheid met OV in het landelijk gebied staat steeds meer onder druk omdat het gebruik van het OV achterblijft en/of te laag is, terwijl het belang van openbaar vervoer voor die inwoners alleen maar sterker wordt als gevolg van verdwijnende voorzieningen.

OV is qua bewegingsvrijheid een groot goed, maar het verminderen van lijnen heeft ook een versterkende werking op het afnemende gebruik. Om het OV in de toekomst te kunnen borgen is het belangrijk dat het vervoersaanbod toch zo passend mogelijk is met de omvang van het aantal reizigers. Daarnaast zullen we op het sociale vlak als inwoners als een soort mantelzorg vervoerder ook creatief moeten zijn met buurt,- of belbussen om ouderen en andere kwetsbare mensen zonder eigen vervoer toch naar de winkel, de bingo of het ziekenhuis te vervoeren. Het is misschien niet de ideale wereld, maar verwachten dat op termijn in elk dorp en straat weer een echte bus komt is hopen tegen beter weten in.