OM en verdediging zien dossier over Helderse schietpartij compleet anders
Alkmaar/Den Helder – “Dat op 1 oktober is geschoten op de Schout en Schepenenstraat staat niet ter discussie. Omstanders hebben het schoot gehoord, en het is ook opgenomen.” Zo begon de officier van justitie dinsdag bij de rechtbank in Alkmaar haar termijn tijdens de rechtszaak tegen de 31-jarige D. R. uit Den Helder. R. zou volgens het Openbaar Ministerie (OM) die avond om iets na 8 uur met gestrekte arm op de ex-vriend van zijn partner hebben geschoten. R. ontkent stellig dat hij überhaupt op de plaats delict aanwezig was.
De 31-jarige verdachte zegt dat het vermeende slachtoffer hem vals heeft beschuldigd. De man is volgens R. boos en jaloers omdat hij geen contact meer met zijn kind heeft en R. wel. De Nieuwedieper zegt dat hij 1 oktober samen met zijn vriendin bij een bevriend stel thuis een etentje had. Volgens advocaat Jonk heeft het OM het alibi van zijn cliënt onvoldoende onderzocht, maar bevat het dossier desondanks voldoende aanwijzingen dat het alibi zou kloppen. Daarnaast zou het vermeende slachtoffer getuigen van de schietpartij onder druk hebben gezet, en zelfs mishandeld om specifiek R. aan te wijzen als schuldige van de schietpartij. Jonk vroeg daarom om de Nieuwedieper volledig vrij te spreken.
Volgens de officier van justitie sluit het alibi van R. niet helemaal naadloos aan, waardoor er alsnog voldoende bewijs is om hem te veroordelen wegens poging tot doodslag, op basis van de getuigenverklaringen. De officier stelt dat R. het was die met gestrekte arm gericht op het slachtoffer heeft geschoten, en daarmee de bedoeling had om hem dodelijk te raken. Ze eiste daarom een celstraf van drie jaar. De Alkmaarse rechtbank doet op 18 juli uitspraak in de zaak.
Geschreven door Joost Verhagen.