Noodopvang verdeelt dorp, gemeente grijpt in

PETTEN – De crisisnoodopvang voor vluchtelingen in Petten verdeelt het dorp. Om de onrust weg te nemen grijpt de gemeente in. 

De vluchtelingen die in de crisisnoodopvang worden opgevangen, demonstreren al enkele weken op het centrale plein in het dorp. Met die demonstraties richten ze zich vooral op de IND. Veel vluchtelingen zitten al 11 maanden in de crisisnoodopvang zonder te weten waar ze aan toe zijn of wanneer hun procedure start.

Een aantal bezorgde inwoners heeft de gemeente gevraagd om de demonstraties te verbieden. “Het recht om te demonstreren is verankerd in de Grondwet”, reageert de gemeente. In overleg met de demonstranten heeft de gemeente nu een andere locatie aangewezen. Er mag nog wel worden gedemonstreerd, maar alleen op het parkeerterrein bij de sportvelden. De vluchtelingen hebben aangegeven zich daaraan te gaan houden.

In Petten zijn veel inwoners die hun hulp aanbieden in de crisisnoodopvang. Er is ook een groep bewoners die de vluchtelingen liever vandaag dan morgen zien vertrekken. “Die laatste groep reageert vaak ongenuanceerd op nieuws over de crisisnoodopvang”, vertelt Ed van Oerle, hoofdredacteur van Noordkop Centraal.  Zo ook twee weken geleden op maandagmiddag.

Een groep vluchtelingen trok naar het centrale plein in Petten. Bewoners die de actie van de vluchtelingen begrijpen, durven daar in de media weinig over te zeggen uit angst voor agressieve reacties van de tegenstanders van de opvang. De tegenstanders roeren zich vooral op social media.

Noordkop Centraal besloot de mogelijkheid om op het artikel te reageren uit te zetten.  “Er kwamen al direct reacties als ‘Eruit’, ‘wegwezen’ en ‘Dat zijn geen asielzoekers, maar profiteurs’. De nuance was ver te zoeken”, vertelt Ed van Oerle, hoofdredacteur van Noordkop Centraal.

Ook toen de mogelijkheid te reageren was beperkt, kwamen er felle reacties waarbij de omroep ook een nieuwe naam werd toebedeeld: Noord Korea Centraal. “Los van hoe je denkt over het vluchtelingenprobleem. Dit is niet de manier om met elkaar het debat hierover te voeren”, besluit Van Oerle.