Column: Schagen bouwt, maar voor wie eigenlijk?

In Schagen zijn tot en met juli dit jaar 220 nieuwe woningen opgeleverd. Al jaren wordt gepleit voor het principe van ‘een straatje erbij’, waarbij dorpen en steden iets worden uitgebreid om het woningtekort te verlichten. Het Planbureau voor de Leefomgeving becijfert dat Schagen met deze methode maximaal 1.029 woningen zou kunnen toevoegen. Daarnaast zijn de afgelopen tien jaar via kleinschalige projecten buiten de bebouwde kom al 505 nieuwbouwwoningen gerealiseerd.

De vraag is alleen: voor wie worden al deze huizen gebouwd? Een eenverdiener met een modaal inkomen kan momenteel slechts vier woningen binnen zijn of haar financiële bereik vinden. Tweeverdieners doen het iets beter, maar ook voor hen ligt slechts een derde van het aanbod binnen handbereik. Dat betekent dat de kloof tussen een- en tweeverdieners groeit en dat een groot deel van de markt buiten het bereik van starters en alleenstaanden blijft.

Het huidige beleid van ‘een mix voor iedereen’ klinkt eerlijk, maar werkt in de praktijk niet. Wie de cijfers goed bekijkt, ziet dat er vooral wordt gebouwd voor mensen die al kansen hebben: gezinnen, doorstromers, of tweeverdieners. Starters en eenverdieners blijven aan de zijlijn staan, zelfs als zij hun best doen om te sparen of te investeren. En dat terwijl juist deze groepen nodig zijn om Schagen leefbaar en divers te houden. Alleen met een uitgebalanceerde woningbouwstrategie kan het tekort daadwerkelijk worden teruggedrongen.

Kleine, betaalbare woningen voor starters en alleenstaanden zijn daarbij cruciaal. Net als een breder aanbod voor senioren, zodat zij hun vaak te grote woningen kunnen verlaten voor jongere gezinnen. Bouwprojecten moeten niet alleen kijken naar het totaal aantal woningen, maar ook naar de sociale structuur die wordt ondersteund. Schagen kan zich niet veroorloven een gemeente te worden waar alleen de hogere inkomens een plek vinden.

De huizenprijzen in Schagen zijn dit voorjaar met 15,5 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Het is de grootste prijsstijging in het tweede kwartaal sinds 2000, toen de prijzen met 24,3 procent omhoog gingen. Ter vergelijking: landelijk stegen de huizenprijzen in dezelfde periode gemiddeld “slechts” 9,7 procent. Voor inwoners van Schagen is dat voelbaar: een groot deel van het woningaanbod wordt financieel onbereikbaar.

Dat Schagen flink in de lift zit op de huizenmarkt, is opmerkelijk. Vorig jaar bleef de prijsstijging nog beperkt tot 3,3 procent, waarmee de gemeente nauwelijks opviel in het landelijke beeld. Nu staat Schagen met kop en schouders boven veertien vergelijkbare gemeenten. Het Kadaster meldde bovendien dat de gemiddelde verkoopprijs van een woning in het tweede kwartaal van 2025 maar liefst 469.000 euro bedroeg. Het CBS focust op het tempo van de stijging, maar ook daaruit blijkt dat Schagen een uitschieter is.

De cijfers van het CBS en het Kadaster zijn dus meer dan een momentopname van de huizenmarkt. Ze tonen een urgente uitdaging: bouwen is geen doel op zich. Het gaat om wát en voor wie je bouwt. Wie de juiste keuzes maakt, geeft starters, eenverdieners en alleenstaanden een kans om voet aan de grond te krijgen en voorkomt dat de kloof op de woningmarkt verder groeit.

Schagen heeft de capaciteit om te bouwen, maar heeft de politieke moed nodig om dat doelbewust te doen – voor de mensen die nu nog langs de zijlijn staan.