Bouwen, maar 1.273 25-jarigen wonen nog bij hun ouders

De woningbouw in de Noordkop lijkt dit jaar op stoom te liggen. In de eerste helft van 2025 werden er in de vier Noordkopgemeenten samen 420 nieuwe huizen opgeleverd, zo blijkt uit cijfers van het CBS en het Kadaster. Vooral Schagen springt eruit met 185 nieuwe woningen, bijna de helft van het totaal. Een mooie score, zeker omdat woningcorporaties zoals Wooncompagnie hier een groot aandeel in hebben. Toch is er alle reden om kritisch te blijven: de woningnood is nog altijd nijpend en de huidige cijfers vertellen slechts een deel van het verhaal.

Op het eerste gezicht lijkt de situatie hoopgevend. Ook Hollands Kroon doet een aardige duit in het zakje met 95 nieuwe woningen, waarvan liefst 74 procent door corporaties is gebouwd. Daarmee wordt in elk geval tegemoetgekomen aan de vraag naar sociale huur. Den Helder blijft achter, met slechts tien nieuwe huizen. De verwachting is dat dit de komende jaren beter wordt, maar vooralsnog bungelt de stad onderaan. Ter vergelijking: in heel 2024 werden er in de Noordkop 710 woningen gebouwd, waarvan bijna de helft in Schagen. De lijn omhoog is dus zichtbaar, maar het tempo blijft achter bij de behoefte.

Want terwijl er huizen uit de grond worden gestampt, groeit tegelijkertijd het aantal volwassenen dat noodgedwongen bij hun ouders blijft wonen. In Schagen alleen al gaat het om 1.273 inwoners van 25 jaar en ouder die nog onder het ouderlijk dak verblijven. Dat is vier procent van de volwassen bevolking, en het aantal stijgt al minstens vier jaar op rij. Het beeld is duidelijk: voor velen is zelfstandig wonen simpelweg onbereikbaar.

Tindergeneratie
Daar zit een dieper probleem achter. Het bouwen van woningen is een traag proces, vaak verstrikt in procedures rond bestemmingsplannen, bezwaren en stikstofregels. Het duurt soms jaren voordat een project dat op papier veelbelovend lijkt, daadwerkelijk bewoonbaar is. Intussen blijft de vraag stijgen, zeker onder jongvolwassenen die na hun studie of een relatiebreuk terugvallen op hun ouders. Dat dit fenomeen steeds vaker voorkomt, wijst op een scheefgroeiende woningmarkt waarin starters nauwelijks een kans krijgen.

Hoogleraar demografie Clara Mulder wijst terecht op een culturele component: jongeren wachten langer met het kiezen van een partner, de zogenoemde “tindergeneratie”. Dat verklaart deels waarom er minder haast is om het ouderlijk huis te verlaten. Maar laten we onszelf niets wijsmaken: de belangrijkste oorzaak is economisch.

Voor iemand met een modaal inkomen zijn er in Schagen soms maar vier koopwoningen beschikbaar die binnen bereik liggen. Pas als je met twee inkomens kunt zoeken, wordt het aanbod ruimer. Met andere woorden: de stap naar zelfstandigheid is voor een groot deel van de jongeren niet alleen een kwestie van levensfase, maar van financiële onmogelijkheid.

Prijzen
Dat woningcorporaties nu een groter aandeel van de nieuwbouw voor hun rekening nemen, is positief. Zij bouwen daar waar de commerciële projectontwikkelaar vaak zijn neus voor ophaalt: betaalbare huurwoningen. Het succes van Schagen en Hollands Kroon laat zien dat dit verschil maakt. Tegelijkertijd is het gevaar dat we achterover gaan leunen zodra de cijfers er aardig uitzien. Want zolang duizenden jongvolwassenen vastzitten in het ouderlijk huis en de huizenprijzen blijven stijgen, is er geen reden tot tevredenheid.

De les is helder: bouw sneller, slimmer en met meer focus op betaalbaarheid. Dat vergt politieke moed, ruimtelijke flexibiliteit en samenwerking tussen gemeenten, corporaties en ontwikkelaars. Anders blijft de woningnood het dagelijkse leven van vele Noordkopbewoners tekenen – en moeten we het straks niet alleen hebben over de “tindergeneratie”, maar ook over de “thuiswonende generatie”.

Eugeen Hoekstra